Omschrijving
MEUTE.S – Deze serie stelt vragen over wat ons aanzet om groepen te vormen, families te stichten, roedels te maken, en onderzoekt onze diepgewortelde natuur. Hebben menselijkheid en dierlijkheid uiteindelijk echt verschillende essenties? Zou deze drang om samen te komen niet de uiting zijn van een begraven, onderdrukte dierlijkheid? Via een autobiografisch verhaal dat dicht bij het initiatievertelling staat, vertelt het over de zoektocht naar ons wilde deel, een poging om opnieuw verbinding te maken met onze geheime natuur. Het probeert via deze weg het belang van een vrijwillige verwildering bloot te leggen in het proces van het heroveren van een zekere vitaliteit na een traumatische ervaring. Een roedel vormen, het wilde herontdekken binnen onze marges, in dat kleine deel waar dromen en geweld geboren worden. Door de bossen rennen, kind aan de zijde, warm bloed proeven op de tong, de roedel, de familie beschermen. Ongeacht de kosten, een groep vormen tegen de dreiging, en eindelijk, als de nacht valt, tegen elkaar aan nestelen, verzadigd en zonder angst. Dat dierlijke deel herontdekken, puur gevoelig, en eindelijk proeven van onvoorwaardelijke, pure en volledige liefde. Zoals het ons overspoelt. De aarde slaan met vuisten. Dansen op smeulende kolen, naakt staal wringen, voelen hoe spieren spannen, uitpuilen. Het vuur voelen. Huilen naar de maan, spelen als de wolf, en er echt in geloven. Een verhaal vertellen dat 10.000 jaar oud is. Steeds weer. Je eigen verhaal vertellen. Een roedel vormen. Dit oude en mythische wezen opgraven, deze chimera, half mens, half beest, die zijn hol heeft gegraven in de diepten van ons wezen, die in ons woont en ons achtervolgt. Graven, onze duistere wortels opgraven. Wachten op dat verre echo. Een gerucht dat trouw is aan de regenbui. Als een geheim gefluisterd in het oor. Als een offer neergelegd in onze tussenruimtes. Een roedel vormen. En, eindelijk, de essentie van de dingen aanraken. Buigen bij de geringste wind als de hoogste tak van de hoogste boom. Trillen met tederheid, gezeten in de toppen van de bomen. Dichter bij de hemel dan bij de aarde. Eindelijk. Trillen bij het minste gefluister van de wereld.
Biografie
Thomas Coucq is een Brusselse fotograaf, afdrukker en muzikant. Hij ontdekte de fotografie op 18-jarige leeftijd tijdens voorbereidende studies in geluid. In eerste instantie beoefende hij het als amateur en experimenteerde hij gretig met het afdrukken van zilver. Later richtte hij zich op journalistiek, wat hem in staat stelde zijn oog en pen te scherpen in een professionele setting. Tegelijkertijd volgde hij een cursus analoge fotografie aan de École des arts d’Ixelles. Terugkerend naar een puur visuele benadering de laatste jaren, wijdt hij zich volledig aan analoge fotografie en ontwikkelt hij zijn beelden persoonlijk in een donkere kamer. Zijn focus ligt met name op het gebied van dromen, waarbij hij de delicate grens tussen tastbare en zintuiglijke realiteiten verkent. Hij streeft ernaar de fragiele fragmenten van de droomwereld vast te leggen die doorschemeren in ons dagelijks leven. De resulterende beelden vertellen deze verhalen door middel van sterke contrasten en betoverende zwarten, afwisselend brutaal of delicaat, als gevolg van een bewuste artistieke keuze. Ze zijn vrij van digitale kunstgrepen, en representeren een terugkeer naar eenvoud met als doel de zoektocht naar een zekere levendige waarheid weer in het middelpunt van ons leven te plaatsen. — “Ik heb ervoor gekozen om alleen op film te fotograferen en mijn beelden in de donkere kamer af te drukken onder de vergroter. Geen pixels, geen scherm. Licht boetseren, het inschrijven in zilverkorrels op het negatief, en vervolgens op papier in de rust van de donkere kamer stelt me in staat om een langzamer tempo in mijn werk te brengen, soms grenzend aan introspectie. Ik kan dan in mijn beelden duiken, ze me laten bewonen, in mij laten groeien tot ze tevoorschijn komen in hun definitieve vorm. Deze keuze voor ‘alles-analoog’ is ook een manier om het lichaam en instinct centraal te stellen in het creatieve proces. Sommige gebaren worden uitgevoerd als rituelen, terwijl andere voortkomen uit een intuïtie diep in ons geworteld is. Aandacht hebben voor deze magische inval tijdens het creëren, je intuïtie volgen, je laten overspoelen door emoties en alleen interveniëren op fysieke dragers gedurende het hele proces van het uitbroeden van de beelden stelt me in staat om een zekere vorm van naïviteit, primitiviteit, te behouden die een onopgesmukte vertelling dient en niet toegeeft aan trends, doordrenkt – hoop ik – met een zekere sobere virtuositeit.”